Geschiedenis Maastunnel - 1940 - de Maastunnel als schuilkelder

De bouw van de Maastunnel is begonnen in juni 1937 Drie jaar later, begin mei 1940 zat de stemming er goed in. Het derde van de negen tunnelstukken was ook weer succesvol afgezonken en het hoogste punt van het ventilatiegebouw was net bereikt. De Nederlandse vlag werd op de top gehesen, niet wetend dat dat voorlopig voor het laatst was. Kort daarop landden Duitse parachutisten op vliegveld Waalhaven en vier dagen later vlogen de Heinkels boven Rotterdam om er hun bommen af te gooien.

 

De Maastunnel heeft een kleine maar belangrijke rol gepeeld in die paar oorlogsdagen. 

Belangrijk vooral voor veel inwoners van Charlois, waar immers de Duitse soldaten vanuit de Waalhaven naar de Maasbruggen oprukten. Er werd gevochten in de straten, er vielen veel slachtoffers, ook onder de burgerbevolking. De paniek was groot, mensen probeerden te schuilen. Het landgedeelte van de Maastunnel onder het Charloisse Hoofd was inmiddels al klaar en vormde een enorme 250 meter lange schuilkelder waar duizenden mensen, vooral vrouwen en kinderen, vijf dagen lang hun toevlucht zochten.

De Charloise E.H.B.O.-vereniging speelde een hoofdrol bij de verzorging van de angstige burgers die daar doodsangsten uitstonden. Deze gebeurtenissen zijn beschreven in het boekje "EHBO in oorlogstijd: Bange dagen te Charlois" van voorzitter Bronkhorst. Een vrouw stierf er van angst aan een hartaanval. Er werd ook een baby geboren. Het was een tijd van ongelooflijke improvisatie. Hoe kom je aan eten, hoe organiseer je de sanitaire voorzieningen, hoe houd je die angstige mensen rustig, hoe houd je de moed er in? De opgetaste straatstenen werden gebruikt om afscheidingen de bouwen om toch enige privacy te krijgen.

Na het bombardement waren de gevechten voorbij en konden de angstige burgers op Zuid weer uit hun schuilplaats tevoorschijn komen. Vanaf dat moment bood juist de landtunnel onder de Parkkade een tijdelijk onderdak voor vele overlevenden die dakloos waren geworden door het bombardement.

De bouw van de Maastunnel mocht van de Duisters vrijwel direct na het bombardement weer voortgezet worden en heeft nauwelijks vertraging ondervonden. De tunnel werd beschouwd als “Kriegwichtiges Betrieb”. Op 14 februari 1942 werd de tunnel in alle stilte voor het publiek opengesteld.

Geschiedenis Maastunnel - 1937 - professor Boudewijn, de tunnelprofessor

De bouw van de tunnel was voor de Rotterdammers al snel een attractie waar veel mensen dagelijks naar kwamen kijken. Vanaf de Parkheuvel aan de zuidwesthoek van Het Park had je daarvoor het beste uitzicht. Een van de mensen die daar dagelijks de bouw van de Maastunnel gadesloeg was de werkloze zeeman Boudewijn Mastenbroek. Doordat hij ook regelmatig praatjes maakte met de arbeiders die daar aan het werk waren wist hij na verloop alles van de bouw. Hij zette een witte kapiteinspet op en deelde zijn enorme kennis met de omstanders die hem daarvoor al gauw met een fooitje beloonden. Zo kwam de werkloze stempelaar 's avonds toch nog met wat extra centen terug bij zijn vrouw.

Op een dag stonden er ook vijf gewichtig uitziende heren onder het publiek te luisteren naar zijn enthousiaste verhaal. Toen hij klaar was met zijn verhaal gaven ze hem geen fooi. "Weet u wel wie ik ben?", vroeg een van de heren. Hij schudde een beetje wantrouwend zijn hoofd.  "Ik ben ir. Van Bruggen", vervolgde de man, "en ik ben de hoofdingenieur van dit Maastunnelproject." Boudewijn schrok. Nu zou hij vast worden weggestuurd en kon hij zijn dagelijkse verdiensten wel vergeten, want hij zou vast worden weggestuurd. Maar dat gebeurde niet. Hij werd gevraagd naar het directieverblijf mee te komen en kreeg te horen dat ze zijn verhaal prachtig vonden en in het vervolg zou hij alle medewerking krijgen. Hij kreeg vanaf dat moment overal vrije toegang, mocht met de sleepboten mee en werd dagelijks bijgepraat over de voortgang. Zo werd Boudewijn Mastenbroek verheven tot de enige echte officieuze publieksvoorlichter van het project.

Ook na de oorlog bleef hij de enige echte gids van de Maastunnel. Alle touringcarbedrijven wisten hem te vinden en reden hun passagiers steevast naar de prof toe. Hij stierf in 1956, maar was inmiddels een Rotterdamse legende geworden.

Geschiedenis Maastunnel - 14 februari 1942 - de openstelling van de Maastunnel

De Maastunnel is nooit officieel geopend. In januari 1942 was het werk de tunnel zo goed als klaar. Die winter was echter zo koud dat er ijsschotsen dreven op de Nieuwe Maas, zodat het autoveer op 30 januari niet meer kon varen. In plaats van naar de Veerkade werd het autoverkeer die dag, tot grote verbazing van de automobilisten, naar de westelijke tunnelbuis geleid. Die dag werd dus de Maastunnel, onbedoeld en geheel geïmproviseerd, in gebruik genomen.

De Maastunnel is nooit officieel geopend. In januari 1942 was het werk de tunnel zo goed als klaar. Die winter was echter zo koud dat er ijsschotsen dreven op de Nieuwe Maas, zodat het autoveer op 30 januari niet meer kon varen. In plaats van naar de Veerkade werd het autoverkeer die dag, tot grote verbazing van de automobilisten, naar de westelijke tunnelbuis geleid. Die dag werd dus de Maastunnel, onbedoeld en geheel geïmproviseerd, in gebruik genomen.

Toen een week later ook het voetveer de strijd tegen het ijs moest staken werd op 7 februari ook de oostelijke buis in gebruik genomen voor voetgangers en fietsers. Toen dat bekend werd liepen er drommen mensen door de tunnel om met eigen ogen dit wonder te aanschouwen.

Stiekem geopend door drie belhameltjes

De fiets- en voetgangersbuizen werden op 14 februari 1942 in gebruik genomen. Die dag waren de roltrappen pas gebruiksklaar. Duitse en NSB-notabelen zouden in alle stilte om 12 uur 's middags vanaf de noordoever als eersten door die buizen lopen. De Nederlandse Maastunnelorganisatie wilde dit echter koste wat kost voorkomen en stelde iets eerder de roltappen op de zuidoever in bedrijf en zette daar de deuren naar het gebouw open. Toen kwamen er drie Charloise belhameltjes, op kapotte schoenen en met gescheurde kleren, die verbaast maar nieuwsgierig naar binnen liepen en via de roltrappen naar beneden verdwenen. Wie die drie jongens waren doet er niet toe. Hun identiteit is jaren later alsnog vastgesteld, maar dat is niet belangrijk. Wat telde was dat het weliswaar niet Koningin Wilhelmina was, maar dat het ook geen de Duitse en NSB-notabelen waren. De stiekeme openstelling was een stille daad van verzet van de Maastunneldirectie.